indiansummer






INDIA 5 oktober - 27 oktober 2002    PRINT

Larger than life
You didn't greet me, don't you like me?
Kama Sutra
Een olijke Dalai Lama-achtige priester
De avond viel en de kluwe mensen zat muurvast


Larger than life

Een doodgewone straat: kleurrijke chaos. Bijna wordt ik van de sokken gereden door motor riksja’s, fietsers, scooters, kleine kinderen, soms vreselijk mismaakt trekken aan mijn arm (Bakshies! Bakshies! Geld! Geld!), een olifant komt de hoek om, ook nog twee kamelen, een koe, hangbuikzwijntjes ravotten in de goorste rotzooi langs de kant van de weg, vrouwen passeren in de prachtig gekleurde sari’s. Eén stap terug en ik sta op het terrein van het met mannen in uniform bewaakte hotel waar we logeerden, een oase van rust, één stap vooruit en ik bevindt mij in de zojuist beschreven heksenketel. 

Met onze chauffeur reden we van het ene belangwekkende monument naar het andere. We zagen de zon opkomen in een boot aan de Ganges, mensen baden en bidden, lijkenverbrandingen, tempels met een ongelofelijke rijkdom aan - soms zeer erotisch - beeldhouwwerk, tempels die geheel bevolkt werden door apen, het wonder van schoonheid en symmetrie: de Taj Mahal, een roze beschilderde stad, een blauwe stad, een gouden stad in de woestijn, een spookstad en een paleis waarvan de vertrekken geheel met edelstenen zijn bezet. Drie weken is te kort om het allemaal op waarde te kunnen schatten zonder het gevoel te hebben dat we het leven in een toverspiegel aanschouwden waarin alles 'larger than life' lijkt. De rust om alles op ons in te laten werken leek soms ver weg. Pas na enige tijd lukte het om die te vinden. Buiten de excursies om, toen we genezen waren van de uitputting die ons overviel, de onvermijdelijke plagen als diarree, koorts en koude rillingen s ‘nachts en we gewoon deel uit leken te maken van het dagelijkse leven. 
Pas aan het einde van onze reis, toen we de tweede keer in Delhi waren, merkten we dat er meer rust en acceptatie was. Toen we vast zaten in een mensenmassa in Old Delhi, een massa die zich uitstrekt zover mijn oog rijkte. Het verkeer, voetgangers, auto's, scooters, alles liep hier door elkaar en zat muurvast. We wisten ook nog niet precies waar we waren, terwijl de avond viel. Toch raakten we niet in paniek. In alle rust keken we om ons heen. Want het dagelijks leven in India is misschien wel fascinerender dan de meest belangwekkende monumenten.


You didn't greet me, don't you like me?Top

Een belangrijk verschil met onze westerse samenleving merk je onmiddellijk na aankomst: ze kennen geen privacy. Vooral bij drukbezochte toeristische trekpleisters wordt je omzwermd door mensen die je iets willen verkopen, gids voor je willen spelen of je ergens heen willen brengen, meestal naar een winkel. Je bent nu eenmaal een rijke toerist. Eén keer werden we omringd door een kluwen kaartverkopers die, ondanks pogingen ze kwijt te raken, niet wilden wijken. Een pendelbus stond klaar, wij stapten als eersten in maar zij bleven ons, ook in de bus, bestoken, zowel in de bus als door de ramen van buitenaf. Aangezien het nog wel even zou duren voor de bus zou vertrekken hebben we maar een riksja aangehouden en die heeft ons toen naar de plaats van bestemming gebracht en zodoende werden we hier van verlost. Alleen ergens rondlopen lijkt uitgesloten. Iedereen wil iets van je. En voelt zich afgewezen als je er niet op in gaat. "I saw you in the city yesterday and you didn't greet me, don't you like me?". Deuren worden ongevraagd geopend, je koffers balanceren allang op iemands hoofd, "Do you want anything more, sire?" Regelmatig dienen er roepies toegestopt te worden. Het verschil merk je al snel als je dat nalaat. Ook zit bijna iedereen in het commissie systeem. Dat wil zeggen dat als een riksja of taxi je naar een winkel of hotel weet te lokken waar zij een deal mee hebben dat zij tot veertig procent commissie krijgen en jij ook veertig procent meer moet betalen. Al heb je de naam van het restaurant waar je heen wilt nog zo duidelijk uitgesproken, plotseling sta je voor een tapijtenhandelaar en denkt ‘Daar gáán we weer!’ Agressiviteit hebben we echter nooit meegemaakt. Iedereen blijft zeer vriendelijk, onder alle omstandigheden. Mijn reisgenoot en ik waren altijd degenen die onaardig werden of gingen snauwen op een gegeven moment. Zij niet. Je leert er echter beter mee om te gaan en te begrijpen dat het nu eenmaal zo hier gaat. Zij zijn niet degenen die veranderen moeten. Voor jou zeker! Tijdens die korte periode dat jij daar als rijke toerist in dat spotgoedkope land op bezoek bent? Dat besef geeft rust.

New Delhi is geen mooie, maar wel een bijzondere stad en bovenal echt een stad van een derde wereldland. Prestigieuze gebouwen zijn maar sporadisch aanwezig, zeker voor zo’n een hoofdstad, en de wegen en straten zijn in slechte staat. We bezochten er onder andere Humayuns tombe die is gebouwd in opdracht van Haji Begum, de Perzische vrouw van de Mughal heerser Humayun en wordt gezien als de voorloper van de Taj Mahal. Een prachtig mausoleum van rode zandsteen, maar slechts een fractie aan schoonheid bezittend van de Taj Mahal die we dagen later zouden bezoeken. De stank in de grafkelders was doordringend vanwege de uitwerpselen van vleermuizen. 
Na Delhi arriveerden we per nachttrein in Varanasi. Daar zouden we bij zonsopgang de Ganges gaan aanschouwen wat werkelijk heel bijzonder was. Ook de weg er naartoe en het leven op gang te zien komen in de straten. Een Hara Krishna groep bewoog zich onder begeleiding van de overbekende ritmische klanken naar de Ganges. ‘Net Amsterdam,’ dacht ik nog. In de boot langs de oevers geroeid worden is een natuurlijk zeer toeristische, maar mooie ervaring. Iedere blik vangt een bijzonder beeld van badende mensen. Op een gegeven moment wilde ik boten fotograferen die enorme stapels vervoerden. De bootsman protesteerde daar tegen. Aanvankelijk begreep ik niet waarom. Toen zag ik het pas. Er vonden daar lijkverbrandingen plaats.

Eén keer hebben we een moessonregen meegemaakt. Dat was nabij Varanasi. Onze chauffeur had ons net bij Sarnath afgezet, de plaats waar Boedha voor het eerst zijn discipelen toegesproken zou hebben, met ruïnes van een Boedhatempel. Een bijzondere plek maar er leek nergens een mogelijkheid te zijn om tegen de regen te kunnen schuilen. In de verte was echter een toiletgebouwtje. Wij spoedden ons erheen met in ons kielzog andere voor de dreigende regen vluchtende bezoekers. De lucht werd donker en de eerste druppels begonnen al te vallen. En toen viel het plotseling met bakken uit de hemel. Alsof emmers water over ons eerden uitgestort. Tot overmaat van ramp bleek de deur van het toilet dicht te zitten zodat er voor ons niets anders opzat dan tegen de muur geplakt onder het afdakje te blijven staan (dat duurde zo'n twee uur) tot de bui over zou zijn. Na enige tijd was het gebouwtje omringd door mensen die zich zo veel mogelijk tegen de muur persten. Ach, het schept wel een band. 
Die avond kozen we er niet voor om in ons hotel te dineren. We hadden geen zin om in zo'n lege zaal aangestaard te worden door een batterij aan bediening zoals de dag ervoor. We waren echter vergeten dat er in India op niet alle wegen straatverlichting is. Een paar passen buiten het verlichte terrein van ons hotel en we stonden in het aardedonker. Onmiddellijk werden we besprongen door mensen die ons een taxirit of wat dies meer zij willen aansmeren. Door de consternatie en de duisternis stapte mijn reisgenoot pardoes in een grote modderplas. Wij dropen af. Broek uit, andere broek aan. In de herkansing. ‘Zeg, we laten dat niet op ons zitten. We zijn verdorie toch geen gevangenen binnen dit hotel!’ Wij weer de duisternis in, onderwijl mensen van ons af houdend, en kwamen uiteindelijk bij een restaurant met een terras versierd met gekleurde lampionnen. Daar hebben we heerlijk gegeten. Zo kwam alsnog een prettig einde aan die dag. 


Kama SutraTop

Na Varanasi wachtte ons een vermoeiende reis van elf uur over slechte wegen naar de 'erotische' tempels van Khajuraho. Er was ons al verteld dat deze reis niet mee zou vallen maar dat bleek niet overdreven. Flink door elkaar geschud kwamen we aan bij ons hotel. En wàt voor een hotel weer. Alsof koloniale tijden herleefden. Zo luxe en uitgestrekt was het complex.Weer gebruikten wij onze maaltijd in een bijna lege zaal, op een ouder Duits echtpaar na, dat ons onmiddelijk vroeg of wij ook zo'n gruwelijke reis achter de rug hadden. Zij hadden namelijk aanvankelijk per vliegtuig naar Khajuraho willen gaan. Speciaal voor de toeristen die de tempels willen bezoeken is er namelijk een klein vliegveldje in de buurt. Zij waren echter de enigen die dag die hadden geboekt voor een vliegreis en dat werd om die reden geannuleerd en zij moesten dus ook uren afzien over hobbelige wegen. 
De tempels waren fantastisch! De fantasievol in beeld gebrachte minnespelen uit de Kama Sutra maakten in feite maar een klein deel uit van het fascinerende geheel. Wat een overdaad aan prachtig beeldhouwwerk! Toen wij weer bij de auto kwamen bleek onze chauffeur in slaap gevallen te zijn tot grote hilariteit van de mensen die met ons mee waren gelopen. Vooral toen hij stug door bleef slapen toen er één op de claxon drukte.  

Na Khajuraho ging de reis lang betere wegen naar Agra, de plaats waar de Taj Mahal staat. s'Avonds werd mijn reisgenoot ziek. Hij bleek veertig graden koorts te hebben en de volgende ochtend bleek hij zo gezweet te hebben dat zowel zijn kussen als de lakens en de sprei drijfnat waren. Ik vertelde de chauffeur de volgende ochtend dat het ochtendprogramma niet door ging en dat we vanmiddag wel zouden zien hoe de toestand er voor zou staan. s'Middags was hij echter alweer wat opgeknapt en konden we de Taj Mahal gaan bezichtigen die bijna nog mooier in werkelijkheid was als ik mij had kunnen voorstellen. Zo'n perfectie aan schoonheid en symmetrie in wit marmer. Het mausuleum wordt geflankeerd door twee gebouwen van rode zandsteen die elk afzonderlijk een prachtgebouw op zichzelf waren. Een ervan is een moskee, de ander het spiegelbeeld en puur voor de symmetrie gebouwd. Deze kan ook geen moskee zijn daar deze niet naar het oosten is gericht. 

Voordat wij de roze stad Jaipur gingen bezoeken kwamen we bij een spookstad: Fatehpur Sikri. Dat was ooit de hoofdstad van het Mughalrijk van 1570 tot 1586. Toen is de stad plotseling verlaten en men vermoedt nu dat er toen een gebrek aan water is ontstaan. Het is een schitterend bewaard gebleven complex van rode zandsteen waar elementen uit de Mughal cultuur en Hindu-elementen samen gaan. Het had wel iets weg van een Chinese stad. 
De oude stad van Jaipur bleek inderdaad in roze gehuld. In 1876 heeft Maharadja Ram Singh de stad roze laten verven, een kleur die in India wordt geassocieerd met gastvrijheid, om de toenmalige prins van Wales (later koning Edward VII) in zijn stad welkom te heten. In Jaipur logeerden we in een voormalig paleis. Helaas was onze kamer niet van alle koninklijke gemakken voorzien: het toilet trok nauwelijks door en er was geen warm water. Aanvankelijk wilden we klagen over de enorme herrie die de airco maakte maar deden dat maar niet toen we er achter kwamen dat wij de enige waren die überhaupt een airco op de kamer hadden. In de loop van de volgende dag was het mijn beurt om onwel te worden. Ik heb nog wel een excursie kunnen meemaken naar het Amber paleis. Hier waren de zalen geheel bezet met edelstenen en halfedelstenen. 

De reis ging verder naar Pushkar. Deze bedevaartsplaats trekt vele pelgrims. Het leek ook iets toeristischer dan de voorgaande plaatsen. Onze chauffeur waarschuwde ons voor mensen in Pushkar die ons bloemen zouden gaan aanbieden als welkom om deze in het heilige meer te gooien. Dat zou ons uiteindelijk veel geld gaan kosten als we daar op in zouden gaan. Volgens de legende zou het heilige meer van Pushkar ontsproten zijn op de plaats waar Brahma een Lotus bloem liet vallen vanuit de hemel. 
Ons hotel was de overtreffende trap in luxe en weldaad. Wàt een hotel, wàt een kamers! We gingen lunchen, ik nog enigszins slapjes, in de prachtige tuin onder een zuilengalerij bij het zwembad en werden bediend door personeel in klassieke Indiase dracht met tulband. 
In Pushkar bezochten we een van de twee enige Brahmatempels ter wereld. Volgens de legende zou namelijk Brahma een heilig offer gaan brengen bij volle maan met zijn geliefde Savitri. Zij kwam echter niet opdagen en toen nam hij maar een ander: Gayatri. Savitri voelde zich bedrogen en zwoor dat Brahma nergens anders ter wereld vereerd zou kunnen worden dan alleen in Puskar. 

Misschien moet ik ondertussen een eenvoudig overzicht van de belangrijkste Hindu-goden geven: Er is een drie-eenheid van belangrijkste goden. Je hebt de schepper Brahma, de vernietiger en her-schepper Shiva en de bewaarder Vishnu. Vishnu is tot nu toe in negen manifestaties op aarde gekomen. De achtste was als Krishna en de negende als Buddha. Shiva is de vernietiger maar wordt ook als schepper aanbeden, in dat geval is de phallus het symbool van verering. Hij heeft twee zonen: Ganesh, de god van wijsheid en voorspoed. Deze heeft het hoofd van een olifant. Shiva trof zijn vrouw namelijk na jaren afwezigheid in de slaapkamer met een volwassen manspersoon aan. Jaloers geworden hakte hij het hoofd van de man af die echter zijn zoon bleek te zijn die tijdens zijn afwezigheid harder gegroeid was dan hij gedacht had. Zijn vrouw was woedend en bezwoor dat hij hun zoon een nieuw hoofd moest geven. Shiva nam zich toen voor hem het eerste de beste hoofd te geven van diegene die hij tegen kwam. Dat bleek een olifant te zijn. De andere zoon van Shiva is Kartikkaya, de god van de oorlog. 


Een olijke Dalai Lama-achtige priester        Top

Udaipur zou de meest romantische stad van Rajasthan zijn, de Franse impressionisten noemden de stad het Venetië van het oosten. Dat laatste bleek wel enigszins overdreven maar de stad oogt mooi, gelegen aan het Pichola meer. Voordat we in Udaipur aankwamen bezochten we nog een Shiva tempel onderweg. In Udaipur bezochten we weer een schitterend paleis (gebouwd door maharana Udai Singh II, met weelderig gedecoreerde vertrekken, een binnenplaats met prachtige mozaïeken van pauwen. Over pauwen gesproken, die lopen hier gewoon los rond. 

En s'avonds zou het werkelijk gaan gebeuren: dineren in het Lake Palace hotel, het voormalig zomerpaleis van de Maharana gelegen in het Pichola meer! (lees de recensie van het diner) 

Rijdend van stad naar stad hebben we eens een merkwaardig fenomeen mogen aanschouwen. Op bepaalde plaatsen langs de weg stond een man met een beer aan een touw die, zodra er een auto voorbij kwam de beer deed dansen in de hoop een fooi toegestopt te krijgen. Een heel eigenaardig gezicht al die opspringende beren langs de weg. 

Jodhpur wordt de blauwe stad genoemd. Traditiegetrouw schilderen de Brahmanen (leden van de hoogste kaste der Indiërs) hier hun huizen blauw maar heden ten dage doen niet alleen de Brahmanen dat. Het schijnt ook de muskieten te verjagen. Onderweg bezochten we een Jaïn tempel. Het Jaïnisme is gelijk ontstaan met het Boeddhisme. Het verwerpt, evenals het Boeddhisme, het kastesysteem, het beschouwt het universum als oneindig en niet geschapen door een godheid. De jaïnisten geloven wel in reïncarnatie en een goddelijke redding waarvoor een bepaald pad zal moeten worden afgelegd via verschillende stadia die de tirtankars ooit hadden afgelegd. Ze zijn strikt vegetariër want ze weerhouden zich van het toebrengen van letsel aan enig levend wezen. De volgelingen van de meest strikte stroming hebben mondkapjes om te voorkomen dat ze per ongeluk vliegjes inademen. Ze zijn niet talrijk maar commercieel succesvol en vrij invloedrijk. Een bezoek aan de Jaïn tempel was een groots en adembenemend schouwspel. Rondgeleid door een olijke Dalai Lama-achtige hogepriester hadden we zicht op een ongelofelijke vloed aan prachtig beeldhouwwerk. Dit was ook de grootste tempel die we hadden gezien. Op het terrein waren verschillende kleine tempels die bevolkt werden door hele apenfamilies. Een moederaap met baby op de arm slingerde behendig naar het altaar om de offergaven weg grissen bij een Jaïn beeld. Verderop waren mensen aan het werk met bouwwerkzaamheden. Dat werk, ook de wegenbouw wordt vrijwel meestal door vrouwen uitgevoerd gekleed in hun kleurrijke sari’s. 

In Jodhpur bezochten we weer een schitterend fort. Daarna lieten we ons bij de markt afzetten en keken daar eens vergenoegd rond. Daar kwamen we een kruidenman tegen waarover we ook al in onze gids (Lonely planet) hadden gelezen. Hij liet ons ruiken aan allerlei kruidenmengsels en proeven, liet ons de geelwortel zien waar kurkuma van wordt gemaakt, saffraan uit Kasjmir en liet ons allerlei plakboeken met enthousiaste reacties van mensen zien. Natuurlijk namen we alles met een korrel zout, dat leer je hier wel. Ook toen ik de naam van Pierre Gagniere (een Franse topkok) zag staan die een bestelling voor o.a. saffraan bij hem had gedaan. Maar hij had aanbevelingen in verschillende gidsen en het leek me inderdaad allemaal van zeer goede kwaliteit. Hij betoogde dat hij altijd het allerbeste inkocht. Voor Indische begrippen werd het op deze manier vrij duur, voor westerse begrippen nog steeds spotgoedkoop, maar met garantie voor de hoogste kwaliteit.


De avond viel en de kluwe mensen zat muurvastTop

Jailsamer bleek inderdaad een schitterende stad te zijn. De oude stad binnen het fort is gebouwd met een geelgekleurde steen uit de omgeving die een gouden gloed heeft. Door onze chauffeur zijn we die avond naar zijn lievelingsrestaurant hier meegenomen. We reden door een in duisternis gehulde stad want de stroom bleek weer eens te zijn uitgevallen. Iets dat regelmatig gebeurt. Het restaurant was in onze ogen niet meer dan een keet. Een kale ruimte, betonnen vloer. Ze hadden olielampen neergezet. Op de kale grond zaten drie muzikanten die aanstekelijke muziek speelden. Het eten was er heerlijk en de sfeer buitengewoon gezellig. Onze chauffeur deed wat uitgelaten tegen ons en aanhankelijk. En meestal als hij zo deed had hij iets in de zin. Dat bleek de volgende morgen. Toen we bij de auto arriveerden wachtte niet alleen onze chauffeur ons op, maar ook iemand die zich als 'stadsgids' afficheerde en iemand die iets met 'cameldriving' te maken had. Die gids werd een fiasco. Keer op keer werden we een winkel binnengelokt met een smoes. Eerst zouden we het uitzicht over de stad gaan bekijken. We moesten daarvoor van het dakterras gebruik maken van iemand die toevallig ook nog 'painter' was en zoals we wisten 'painters' hebben het enorm moeilijk heden ten dage in Rajasthan. Of we niet zijn schilderijen wilden bekijken. Na dit voorval bezochten we nog een antiekzaak om het mooie interieur van het huis te bekijken en belandden we daarna in een tapijtenzaak. Dit hadden we al zo vaak eerder meegemaakt, zo vaak eerder hadden we laten weten hier niet van gediend te zijn. We maakten ons eens goed boos ("We are not happy now!", de chauffeur vroeg altijd elke dag of we 'happy' waren, want als wij 'happy' waren was hij ook 'happy'). We lasten in één moeite ook het middagprogramma af. We hadden er schoon genoeg van. 

We hadden de chauffeur de vorige avond al stilletjes in de tuin zien zitten van het hotel en de morgen erop keek hij ons beteuterd aan. Hij zei ons dat hij de avond ervoor niet gegeten had en ook die ochtend niet. Dat kon hij niet want we waren niet 'happy'. En dan was hij ook niet 'happy'. Ook was hij bezorgd over het formulier dat we in moesten vullen met onze bevindingen. ‘Ik heb een vrouw en kinderen!,‘ drukte hij ons op het hart.

In Bikaner dwaalden we onder meer rond bij Devi Kund, prachtige marmeren grafmonumenten van de Bika dynastie. Bezochten weer een paleis en brachten ook een bezoek aan een 'Camel research and breeding farm' wat heel vermakelijk was. Enigzins verontrustend en surrealistisch was het terrein waar wetenschappelijke experimenten met kamelen werden uitgevoerd. Je zag verschillende kamelen op de grond zitten die een zwarte kap over hun hoofd hadden. Een vreemd schouwspel. Degene die ons rondleidde zei dat hij geen weet had van wat hier zal voor experimenten werden gedaan en waar dat goed voor was. 

Wij namen afscheid van onze chauffeur en gingen per nachttrein naar Delhi. De stad die ons de tweede keer dat wij er zouden rondlopen zoveel vertrouwder leek. Alles scheen ons gemakkelijker af te gaan, de omgang met mensen en de tijd nemen om gewoon de stad door te lopen. We hadden veel geleerd in drie weken. In Shahjahanabad (Old Delhi) Liepen we over de bazaar en kwamen langzamerhand terecht in een enorme massa mensen. De avond viel en de kluwen mensen, voetgangers, koeien, wagens, scooters, fietsers zat muurvast. Centimeter voor centimeter kwamen we vooruit en zagen in de verre verte niets dan een mensenmassa. Zo goed en zo kwaad als het ging glipten we door elk gaatje heen en kwamen uiteindelijk een motorrikshaw tegen die ons naar het hotel kon brengen. Dat was een van de laatste moementen die we in India doorbrachten. Op weg naar het vliegveld zeiden we tegen elkaar dat het, in tegenstelling tot wat we in het begin van de vakantie dachten toen het allemaal veel moeizamer verliep, zeker niet de laatste keer zou zijn dat we hier kwamen. India heeft ons wel degelijk beroerd.















GABY DEN HELD
           
                         
GOODBYE INDIAN SUMMER