De rivier ruist en schuimt
Rondreis door Noorwegen  PRINT
4-27 juli 2005

Våren

Enno ein Gong fekk eg Vetren at Sjå
For Våren at røma;
Heggen med Tre der Blomar var på
Eg atter såg bløma
Enno ein Gong fekk eg Isen at sjå
Frå Landet at fljota,
Snjoen at bråna og Fossen i å
At fyssa og brjota.
Graset det grøne eg enno ein Gong
Fekk skoda med Blomar;
Enno eg hørde at Vårfuglen song
Mot Sol og mot Sumar.


Lente (fragment)

Nog een maal zag ik hoe de winter
door de lente werd verjaagd.
De vogelkers met bloemen
zag ik nog een maal in volle bloei staan
Nog een maal mocht ik het ijs zien
smelten van het land,
De sneeuw smelt en de waterval in de rivier
ruist en schuimt.
Nog een maal zag ik het groene gras
bezaaid met bloemen;
hoorde ik de vogels van de lente in hun lied
de zon en de zomer verwelkomen.

A. O. Vinje





Ik had de verhalen gehoord, de beschrijvingen gelezen en alle superlatieven tot me genomen en besloten me niet zo gemakkelijk te laten overmeesteren. En toch betrapte ik mezelf erop dat ik juist dat liet gebeuren. Ik werd overrompeld door de schoonheid van het land. Toen mijn reisgezel en ik vanuit Zweden naar zuidoost Noorwegen gingen hield de natuur zich nog enigszins rustig: mooie meren, naaldbossen en groene heuvels. Richting Trondheim zwol het natuurgeweld almaar aan om vervolgens bij de westelijke fjordenkust haar apotheose te bereiken waarna we afdaalden naar Oslo.

Onontkoombaar is de natuur maar we wilden ons ook laven aan de cultuur die dit land te bieden heeft. In onze eerste standplaats, Halden, een weinig interessante stad overigens, bezochten we het landhuis Rød Herregård. De poort was nog gesloten toen we daar aankwamen. In afwachting van de volgende rondleiding dronken we koffie in een van de bijgebouwen. Het nogal onnozele meisje dat ons bediende zette grote koeienogen op toen mijn vriend zijn koffie aan haar toonde die er uitzag alsof er iemand in had gekotst. Het duurde even, maar plotseling begreep ze dat de melk waarschijnlijk bedorven was en piepte in goed Noors: “shit!”.

Op naar het landhuis. Daar werden we ontvangen door een pronte matrone met zware boezem, haar lippen gestift in hetzelfde rood als de bloemen op haar jurk. Ze had een overspannen soort opgewektheid. Op onze ontkenning of we Noors verstonden wilde ze alles aanvankelijk wel in het Engels vertalen ondanks het feit dat we de enige buitenlanders in de groep waren. Maar liever wilde ze ‘Deutsch reden”. “Ach, Deutsch ist ja so eine schöne Sprache! Und wenn denn noch ein Deutscher kommt sage Ich: Ich bin der Führer!” kirde ze. Ze voerde ons door het met authentieke 17e en 18e eeuwse meubels ingerichte landhuis waar ooit de families Tank en Anker leefden. De oostelijke vleugel is van 1733, het centrale gedeelte is veel ouder. Behalve een Chinees schaakspel was niets in vitrines geplaatst. Er was door de laatste eigenaar bepaald dat het er uit zou moeten zien alsof de familie die hier woont even een middagwandeling is gaan maken. Hoe graag de matrone ook Deutsch reden möchte, voor ons werden slechts die Höhepunkten vertaald. Maar we vermaakten ons uitstekend. Onder aan de trap zagen we een enorme opgezette beer op potsierlijke wijze een lamp in zijn poot vasthouden alsof hij met een scepter zwaait. De muren waren bezaaid met elandenkoppen temidden van ander opgezet wild en de protserige wapenverzameling blonk ons tegemoet. (“Ja-ja, die grösste privat Kollektion der Waffen in Europa!”). Hoe mooi het landhuis is gelegen zagen we pas toen de gids met een theatraal gebaar de gordijnen en de luiken in een kamer aan de achterzijde van het huis opende. Het huis ligt op een heuvel met aan de voet daarvan de Iddefjord. Uitkijkend op een meer met Zweden aan de overzijde.

Aan mooie uitzichten geen gebrek tijdens deze reis. Osensjøen, een mooi meer omringd door glooiende heuvels was het decor van onze volgende verblijfplaats bij de gelijknamige camping. ’s Avonds mochten we getuige zijn van een urenlang durende zonsondergang. De omgeving was gevat in een eigenaardig, bijna spookachtig schijnsel. Het meer en de hemel kleurden avond aan avond rood in alle mogelijke tinten.

Vanuit Osensjøen, Søre Osen bezochten we het Kirsten Flagstadmuseum te Hamar. Samen met Lillehammer organiseerde deze stad in 1994 de olympische winterspelen. Tijdens die spelen vond de beruchte eerste roof van De schreeuw van Munch plaats. Het centrum is verziekt door anonieme nieuwbouw en een groot overdekt winkelcentrum. En dan ineens sta je voor dat charmante wit geschilderde houten huisje, Strandstuen geheten, omdat het ooit vlakbij het strand gelegen heeft. Nu is het omsingeld door de stad. Hier heeft de meest succesvolle operazangeres van Noorwegen haar jeugd doorgebracht. We werden ontvangen door een beeldschoon meisje met de wilde frisheid van limoenen en een bloem in het haar. Vol enthousiasme vertelde ze over het leven van Kirsten Flagstad waarbij ze ons oude opnamen van liederen liet horen en beelden van optredens liet zien. Alle tijd nam ze voor ons, ze ging volledig in haar verhaal op, zelfs nauwelijks gehinderd door de timmerman die met enig kabaal een nieuw raam kwam plaatsen. Flagstad veroverde met haar stem en persoonlijkheid niet alleen de Noorse harten maar behaalde ook grote successen als Wagnerzangeres in Bayreuth en daarna in New York. Haar natuurlijke stijl van zingen en acteren was zeer vernieuwend in die tijd. Haar terugkeer van Amerika naar Noorwegen tijdens WOII werd echter als collaboratie met de Duitse vijand gezien. Na de oorlog werd haar ernstig zieke man gearresteerd op beschuldiging van het bedrijven van handel met de Duitse vijand. Ze zag hem niet meer terug en hij stierf in gevangenschap. Haar persoonlijke eigendommen werden door de staat in beslag genomen. Haar terugkeer naar de podia in New York was aanvankelijk moeilijk omdat velen haar zagen als een ‘foute’ zangers met een even ‘fout’ repertoire. Maar met haar talent, standvastigheid en overrompelende charme heroverde ze Amerika. Aan het einde van haar carrière weidde ze zich aan het barokrepertoire van onder andere Von Gluck en Purcell. Na het boeiende levensverhaal aangehoord te hebben bekeken we het kleine museum met vele foto’s, parafernalia en kostuums die zij tijdens de vertolking van haar grote Wagnerrollen had gedragen.

Lillehammer, ‘klein Hamar’ is een leukere plaats om te verblijven dan Hamar. Het Lillehammer kunstmuseum heeft een aardige vaste collectie met schilderijen van wat men de school van de Lillehammermaler noemt. Evenals in bijvoorbeeld het Nederlandse Bergen ontstond hier rond de vorige eeuwwisseling een kunstenaarskolonie met mensen die zich lieten inspireren door de natuur en de bijzondere werking van het licht.

Muziek zou een terugkerend thema worden van deze reis. Natuurlijk, mijn reisgezel en ik zijn muziekliefhebbers. Maar muziek is, naast de taal, hetgeen de Noren een eigen culturele identiteit heeft gegeven. En is bijna alomtegenwoordig. Een groot voorvechter voor de Noorse identiteit in de muziek was de componist Grieg. Maar daar kom ik later nog op terug.

De reis ging verder naar Trondheim langs soms smalle bergwegen naar het noorden. De bergen werden ruiger en kaler, minder lieflijk. Hier en daar met eeuwige sneeuw bevlekt. Het al indrukwekkende landschap werd bekroond door majestueuze wolkenpartijen.





Lade, ooit de machtige zetel van het Vikingrijk is nu een voorstad van Trondheim. Hier is het muziekinstrumentenmuseum gevestigd. Het museum huist in een oude herenboerderij die ooit werd bewoond door de zeeheld en avonturier Peter Wessel Tordenskiold. De laatste bewoner was Victoria Bachke (1899-1963), een charismatische en eigenzinnige vrouw van Russische origine en getrouwd met de zakenman en muziekkenner Christian Bachke. Ze liet de boerderij zodanig vertimmeren, met een concert- en een balzaal dat het de elegantie van een landhuis kreeg. In 1952, ze was inmiddels weduwe, stelde ze de collectie oude muziekinstrumenten die zij en haar man hadden verzameld open voor publiek. Verschillende kamers zijn ingericht naar de stijl van een bepaalde periode. Zo is er een Mozartzaal met 17e eeuwse instrumenten en een Beethovenzaal met onder andere een Hammervleugel (John Broadwood & son, Laden, 1805) en een tafelpiano (Muzio Clementi, Londen 1810-20) . In de Chopinzaal is een van de concertpiano’s van de componist te bewonderen maar ook persoonlijke meubels en voorwerpen zoals de canapé van Chopin met twee door George Sand geborduurde kussens en zelfs diens dodenmasker. En dankzij Aurore, de kleindochter van George Sand heeft het museum een afgietsel van Chopins linkerhand. Andere bijzondere voorwerpen zijn de fluwelen hoed van Grieg en Rasputins harp. Allemaal curiositeiten die Victoria met haar charme en overredingkracht bij elkaar heeft onderhandeld, gebietst en gebedeld.
De rondleidingen die er worden gegeven zijn bijzonder. Het zijn merendeels studenten van het conservatorium die de bezoekers rondleiden en voor hen bespelen ze de oude instrumenten. De instrumenten zijn stuk voor stuk authentiek, Victoria had bepaald dat er niets door nieuwe onderdelen vervangen mocht worden. “Ik vraag me af hoeveel instrumenten er over een aantal jaar nog bespeelbaar zijn” verzuchtte onze gids.

Trondheim zelf is een levendige en sfeervolle universiteitsstad met kleurrijke oude houten pakhuizen op palen die aan de rivier de Nidelva staan. Met als middelpunt de Nidarosdomen, de kathedraal gebouwd in 1093 als eerste grote stenen kerk van Noorwegen. Daarna uitgebreid, maar door branden verschillende malen verwoest. De herstelwerkzaamheden duren nog tot vandaag. Slechts een klein gedeelte is nog authentiek.

We begonnen af te dalen langs de westkust en deden Ålesund aan. In 1904 legde een grote brand de stad bijna geheel in puin. Daarna werd deze weer opgebouwd en veel huizen dateren dus van deze datum. Jugendstil was toen de toonaangevende stijl en de panden uit die tijd zijn nu het visitekaartje van Ålesund. Een leuk uitgangspunt is het jugendstilsenteret in de voormalige apotheek. Een alleraardigst klein museum met een vaste collectie van keramiek en meubels, maar ook wisselde tentoonstellingen van hedendaagse kunstenaars die zijn geïnspireerd door de Jugendstil. Pronkstuk is de volledig ingerichte eetkamer ontworpen door Hagbarth Schytte-Berg (1860-1944). Een ‘gesammtkunstwerk’ waarbij alles tot in de details op elkaar is afgestemd.

Na Ålesund bereikte het natuurschoon haar apotheose. De fjordenkust, hoe veel malen is ze al bezongen. De mooiste der fjorden zou de Geirangerfjord zijn en deze zouden we al snel gaan aanschouwen.

In Sæbo zaten we in de plaatselijke cafetaria annex kruidenier annex postkantoor op de veerboot te wachten toen daar een verslaggever van de plaatselijke krant binnen kwam stormen. Aan ons verkondigde hij dat de Geirangerfjord die dag aan de erfgoedlijst van UNESCO was toegevoegd en nam vervolgens foto's van ons. Ook de eigenaar van de winkel moest op de foto waarna deze diverse malen geduldig poserend deed alsof hij koffie voor ons inschonk. Maar al snel ging het gesprek over een bepaald merk bier dat de eigenaar verkocht en waarvoor hij een boete had gekregen. Prompt werden we met dat bier op de foto gezet. Ik zag de foto's al staan in het plaatselijke sufferdje met als onderschrift: ‘Ook deze toeristen spreken er schande van dat dit bier niet mag worden verkocht!'. Ik begon te twijfelen aan het waarheidsgehalte van dat hele UNESCO-verhaal maar mijn reisgezel vond dat te cynisch. Daar bleek hij later gelijk in te hebben toen we het nazochten. Op 14 juli 2005 zijn zowel de Geirangerfjord als de Næerøyfjord toegevoegd aan de werelderfgoedlijst. Nu waren de omstandigheden waarbij we de mooiste fjord van Noorwegen bezochten, de Geiranger, niet helemaal optimaal. Na dagen van stralend weer was de lucht somber en we hadden een nogal duffe rondvaart geboekt. Dat hield in dat we van Hellesylt naar Geiranger, op en neer in de fjord, voeren en onthaald werden door zo’n ingeblikte stem die ons in vier talen er op wees dat links de zevenstromige waterval de Zeven zusters te zien was met daar tegenover 'de vrijer' en dat de mensen die vroeger op de ijzingwekkend steile oevers woonden uit voorzorg hun kinderen en vee aan touwen vastbonden. En op de terugtocht weer dezelfde verhalen in omgekeerde volgorde. Inmiddels hadden we ons in de kajuit verschanst omdat het regende dat het goot. We werden omringd door Japanners die elkaar (en ons) voor de ramen verdrongen. Gelukkig viel een deel van hen als een blok in slaap voordat de zeven zusters en hun vrijer weer voorbij kwamen.

Tijdens de reis door Noorwegen logeerden we in trekkershutten. Dat klinkt Spartaanser dan het is. De enige ‘ontbering’ was het ontbreken van stromend water. En in bijna alle gevallen hadden we een prachtig uitzicht. Even ben je dan de charme van de eenvoud toegedaan. Maar af en toe konden we het toch niet laten om onderweg een van die mooie oude houten hotels die Noorwegen rijk is met een bezoekje te vereren. In hotel Union te Øye bracht koningin Wilhelmina ooit haar vakantie door. Daar dronken we koffie in de tuin terwijl de bediende de plaids tegen de koude knieën al op de stoelen klaarlegt. En dan die bergen met eeuwige sneeuw op de achtergrond. De sfeer uit de Toverberg van Thomas Mann.

Aan de langste fjord van Noorwegen, de Sognefjord, ligt Balestrand temidden van boomgaarden. In de zomer is Balestrand zeer in trek bij toeristen maar zoals overal in Noorwegen is het er desalniettemin rustig. De sfeer is gemoedelijk. Rond 1890 ontstond hier een kunstenaarskolonie rond Hans Dahl (1849-1937), een genreschilder van romantische werken van de meest kitscherige soort.
Aan de kustlijn staan opmerkelijke houten huizen. Deze zijn ontworpen door Karl Narum in de Zwitserse stijl. In het chaletachtige van deze huizen ligt waarschijnlijk de link met Zwitserland maar in feite heeft Narum getracht een nationale stijl te creëren van houten huizenbouw. Invloeden waren onder andere de staafkerken en de oude voorraadschuren. Deze schuren, stabbur geheten rusten op stenen en waren in vroeger tijden een statussymbool. Hoe omvangrijker en mooier versierd hoe groter de rijkdom en het aanzien. ’s Zomers werden ze ook als gastenverblijf gebruikt en er vond ook menig amoureus avontuurtje plaats. De invloed van de staafkerkenbouw komt terug in de versiering van de daken met drakenkoppen. Deze en andere accessoires kon je als opdrachtgever gewoon bestellen met een catalogus.

Op één van de twee grafheuvels uit de Vikingtijd die Balestrand bezit staat het beeld van koning Bele, een figuur uit een Noorse sage die zich in deze streek zou hebben afgespeeld. Keizer Wilhelm II, die vaak in Balestrand verbleef was zo gecharmeerd van de Fridtjov sage, door de Zweedse dichter Esaiasin Tegner in een roman verbeeld, dat hij Balestrand dit beeld schonk. In Vangsnes, aan de overzijde van de fjord staat nog een geschenk van de keizer, het standbeeld van Fridtjof Torsteinson. Fridtjov was een koning die leefde in de Vikingtijd en was verliefd op Ingebjørg, de dochter van koning Bele. Om haar hand te krijgen moest hij gevaarlijke opdrachten uitvoeren. Om het allemaal nog moeilijker te maken zagen haar twee broers Helge en Halfdan, hem niet bepaald zitten als toekomstige schoonbroer. Tot overmaat van ramp werd Ingebjørg als oorlogsbuit uitgehuwelijkt aan de oude koning Ring. Koning Bele had echter sympathie voor Fridtjov en toen deze laatste vermomd aan zijn hof kwam zorgde hij voor bescherming. Pas toen koning Ring overleden was kon Fridtjov met zijn geliefde Ingebjørg trouwen waarna hij wel nog even haar beide broers het zwijgen op moest leggen.

Een verblijf in Balestrand is niet compleet zonder een bezoek aan Kvikne's hotel. Toen in 1877 Ole Kvikne de herberg overnam waren er vier bedden en nu is het een van Noorwegens grootste houten hotels. Keizers, minister-presidenten en filmsterren hebben hier gelogeerd. We woonden er een concert bij van de pianist Age Kristoffersen die een keuze uit de Lyrische stukken van Grieg vertolkte. Een fragiele man die de pensioengerechtigde leeftijd al lang gepasseerd lijkt te zijn. Maar zijn pianospel was er niet minder om en zijn geestige verhalen tilden de niemendalletjes boven zichzelf uit. Zo kwamen we te weten dat Grieg moeite had met het componeren van langere werken, dat Grieg's vrouw niet gecharmeerd was van de sombere Noorse tonen in zijn muziek en dat er atonale momenten voorkomen in 'De eenzame wandelaar'. Ook kregen we nog een exposé over trollen. "Zeg nooit tegen een Noor dat je een trol met acht hoofden hebt gezien" waarschuwde hij ons "Hij zal je niet geloven. Als je vertelt dat de trol zeven hoofden had, dan wordt het een ander verhaal". Trollen zijn geen kabouterachtigen maar grote afzichtelijke wezens die binnenin de bergen wonen en het daglicht niet verdragen kunnen. Ze zijn stinkend jaloers op de mensen en doen wel pogingen die te verleiden, let er dan op of je een staart ziet.

In Balestrand is niet alles wat het lijkt. Er staat een houten kerkje geheel gebouwd in de stijl van de oude staafkerken compleet met drakenkoppen. Het stamt echter pas van 1897 en is zelfs geen Noorse kerk maar behoort tot de Church of England. Het is gebouwd ter herinnering aan de domineesdochter en bergbeklimmer Margareth Sophie Green uit York. Zij trouwde met Knut Kvikne die samen met zijn broer Ole het Kvikne’s hotel runde. Niets moest zij hebben van de Noorse kerkdiensten en wilde persé een Engelse kerk stichten. Zij heeft het kerkje echter nooit meer mogen aanschouwen want zij stierf voor het tot stand komen ervan aan TBC. Echte staafkerken hebben we daarna meerdere malen bezocht. Deze kerken zijn genoemd naar de manier van bouwen: het geraamte bestaat uit houten palen. Deze palen dragen ook het dak van de kerk. Het zijn wonderlijke bouwwerken. Hybride en archaïsch. Sommigen hebben een bijna oosters voorkomen met hun pagodeachtige daken zoals de staafkerk van Borgund. De roemruchte Noormannen hebben bij hun roof- en handelstochten over de wereld ook zeker veel culturele invloeden ondergaan al zal het moeilijk te achterhalen zijn waar alle invloeden precies vandaan komen. Soms zie je dezelfde symbolen in verschillende culturen terugkomen, ze kunnen elkaar beïnvloed hebben maar ze kunnen ook onafhankelijk van elkaar zijn ontstaan. De drakenkoppen op de daken van de staafkerken bijvoorbeeld die de functie hadden van bescherming en afweer tegen boze geesten doen aan de versieringen van de vikingschepen denken maar komen ook in oosterse culturen voor. De grote kathedralen zoals de Notre Dame van Parijs, Chartres en Strassbourg, maar ook de Dom in Utrecht hebben aan de buitenzijde ook van die afschrikwekkende wezens met dezelfde functie.
Van de ongeveer 1300 ‘Stavkirke’ die er in de 14e eeuw in Noorwegen waren resten er slechts 29. Het oudste nog overgebleven kerkje, dat Van Urnes, is opgenomen in de werelderfgoedlijst en dateert van circa 1150 na Chr. Aan de buitenzijde zijn mooie versieringen van dierfiguren aangebracht die stammen van een oudere kerk uit de 11e eeuw.

Een ander fenomeen zagen we al in de verte liggen toen we op weg waren naar Balestrand: de gletsjers. De route naar de Briksalgletsjer bleek echter afgesloten vanwege rotsblokken die de weg versperden. Dat had tot gevolg dat een hele file auto’s, inclusief toeristenbus moest omkeren op een uiterst smal eenbaans bergweggetje. Ziet u het voor u? Later konden we alsnog de Jostedalsbreen bewonderen, na de Vatnajökull in IJsland, Europa’s grootste ijskap. Een blauwe majestueuze ijsmassa.

Het regent altijd in Bergen zegt men. En inderdaad, ook toen wij er waren en niet zo weinig ook. Al slalommend over de smalle bergpaden, onder soms schier oneindige tunnels door, bereikten we Troldhaugen waar het huis van Grieg gelegen is, Noorwegens bekendste componist. We sloten ons in de rij van paraplu’s aan en bezochten eerst het kleine maar mooi opgezette museum. Als een liefhebber van Monteverdi, Bach en Schönberg interesseerde ik me eerlijk gezegd nooit zo erg voor het lyrische feeërieke werk van Grieg. Maar het Noorse landschap en het charismatische optreden eerder van de pianist Age Kristoffersen maakten me ontvankelijker. Wat me vooral raakte was echter de persoonlijkheid van Grieg: gepassioneerd en integer. In navolging van de meesterviolist Ole Bul stond hij pal voor de Noorse identiteit in de muziek. Maar hij was nooit een nationalist in politieke zin. Zelfs, zeker in zijn later jaren, een kosmopoliet. Een geëngageerd en kritisch denkend mens. Veel meer begaan met de hem omringende wereld dan uit zijn van de Noorse sprookjeswereld doorwasemde muziek naar voren komt.

Nooit zag ik zoveel watervallen. Woeste, statige, luidruchtige, zachtjes ruisende watervallen, watervallen die zich als een breed tapijt uitspreiden of die zich in vele stromen naar beneden storten. De meest beroemde van Noorwegen is Vøringfossen. Een indrukwekkende waterval van 182 meter hoog. Later hoorde ik het nogal komische verhaal dat deze waterval ’s winters gebruikt wordt voor een waterkrachtcentrale en dat hij ’s zomers voor de toeristen weer wordt ‘aangezet’.

De reis ging verder langs de oever van de Sørfjorden met fruitbomen langs de hellingen. In de lente moet dat een prachtig gezicht zijn als ze allemaal in bloei staan. Toen wij er waren, in de zomer, werden er heerlijk sappige morellen verkocht. Vlakbij Røldal namen we het bergweggetje langs de top van de Røldalsfjel. De vergezichten over de Hardangervidda, Europa’s grootste bergplateau, vanaf de oude weg zijn adembenemend. Als er hoger geklommen wordt is daar de verstilde wereld van de eeuwige sneeuw.

De (verbouwde) staafkerk van Røldal was het bezichtigen waard vanwege de muurschilderingen, kunstig geschilderde bloemmotieven. In het midden van de kerk hangt een houten crucifix. Tot in de 18e eeuw was de kerk een bedevaartsoord. De crucifix bleek namelijk in de zomer te ‘zweten’. Als men zich daarmee inwreef geloofde men dat het de zieken zou genezen en dat de kreupelen weer zouden kunnen lopen. Naast de kerk ontstonden grote hopen krukken en houten benen, weggegooid door ‘genezen’ mensen. Later ontdekte men dat het vocht dat uit het hout kwam een natuurlijk proces was. Het door het hout opgenomen vocht werd ’s zomers door de warmte ‘uitgezweet’.

Het is nauwelijks voor te stellen hoe geïsoleerd zo’n dorpje als Røldal vroeger was in de winter. Tot in juni zijn sommige bergwegen nog met sneeuw bedekt en in de winter waren veel toegangswegen onbegaanbaar.

Het einde van onze rondreis naderde: Oslo. Een wereldstad is het geenszins, maar wel een uiterst aangename en vriendelijke verblijfplaats. Een bezoek aan het Ibsenmuseum viel echter in het water. Het museum bleek het hele jaar gesloten te zijn vanwege een grondige renovatie voor het Ibsenjaar 2006. In de toeristenfolder van Oslo van dit jaar stond daarover niets vermeld. Verschillende mensen keerden teleurgesteld om toen ze de mededeling lazen die op de ruiten geplakt stond. Wij wilden ons echter niet zo snel laten wegsturen. We belden verontwaardigd aan. De deur van het pand waar het Ibsenmuseum in huist geeft toegang aan een trappenhuis uit de fin du siècle waar ook particuliere woningen zijn gehuisvest. Terwijl verschillende bewoners in en uit liepen voerden we een vruchtenloze maar komische discussie over de intercom. "No, you can't come in, it's a totally mess up here, there is nothing to see".

In het Munchmuseum was men de naïviteit voorbij na de tweede roof van een van de vier versies van De schreeuw: veel bewaking, detectiepoortjes en de meeste schilderijen hingen achter glas. De impact van Munch's schilderijen was er niet minder om. Er gaat een overrompelende directheid vanuit. Gevoelens zijn onopgesmukt in verf gevat. De schilderijen huilen, roepen en klagen. Van liefdesverdriet, eenzaamheid, mentale inzinkingen naar ziekte, aftakeling en de naderende dood. Hartverscheurend waren vooral de schilderijen waarin de dramatisch verbroken relatie met zijn geliefde wordt verbeeld. Enerzijds wordt ze als maagd afgebeeld waar hij van wordt losgerukt, anderzijds als zijn moordenares. Ook de schilderijen over zijn naderende dood zijn genadeloos, aangrijpend en schrijnend.

Overblijfselen van een groots maar roemrucht verleden waren in het vikingschepenmuseum te bezichtigen. De drie vikingschepen waarvan er twee volledig zijn herbouwd worden hier tentoon gesteld. Onmiddellijk viel naast de eenvoud ook de sierlijkheid op van de schepen. In het museum worden ook allerlei voorwerpen tentoongesteld die in de schepen zijn gevonden. Het mooie ijzer- en houtsnijwerk deed mij denken aan dat van de Scythen. Ook zo'n volk dat, evenals de Vikingen, een roofzuchtig en barbaars imago heeft maar tegelijkertijd een opmerkelijke verfijnde techniek van edelsmeden en houtbewerken had.

De beelden van het Vigelandpark hebben op het eerste gezicht een Triumph des Willens-achtige uitstraling: heroïsche sportieve naakten in extatische posen. Maar Vigeland heeft niet enkel de kracht van de jeugd verbeeld maar vooral de cyclus van geboorte naar ouderdom, dood en verlossing. Daarbij werd niet geschuwd het lichamelijk verval zonder mededogen in brons en steen te vatten.

Uiteindelijk zijn het niet de getormenteerde lichamen, de last van het leven torsend van het Vigelandpark die me het meest bijblijven van de reis door Noorwegen. Niet de aangrijpende maar intens zwaarmoedige schilderijen van Munch. Niet de fjorden, de bossen, de meren, de watervallen maar de stem van Kirsten Flagstad die het lied Våren (Lente) van Grieg vertolkt. Hierin is alles vervat: de natuur, de spanningsvolle verwachting na een harde eindeloze winter naar de lente die het land kortstondig maar weergaloos tot volle bloei brengt. Zij staat voor mij symbool voor Noorwegen. De vermaarde Wagner sopraan met die indrukwekkende stem die geen diva wilde zijn, die ze waarachtig wel was. Zelfs met haar geliefde borduurwerkje op schoot.


Kirsten Flagstad
http://www.kirsten-flagstad.no




Musea:
Edvard Grieg museum
http://www.troldhaugen.com
Ibsen museum
http://www.norskfolke.museum.no/ibsen/
Jugendstilsenteret
http://www.jugendstilsenteret.no/
Kirsten Flagstad museum
http://www.kirsten-flagstad.no
Kulturhistorisk museum Oslo
http://www.khm.uio.no
Lillehammer kunstmuseum
http://www.lillehammerartmuseum.com
Munch museum
http://www.munch.museum.no/
Ringve museum
http://www.ringve.com
Rød Herregård
http://www.museumsnett.no/hhs/roed.html

Leuke hotels:
Kvikne's hotel
http://www.kviknes.no
Union
http://www.unionoye.no
Walaker
http://www.walaker.com



© 2005 G.A. den Held

GABY DEN HELD
           
                         
DE RIVIER RUIST EN SCHUIMT