Roemenie1






ROEMENIË 16 juli - 6 augustus 2003  PRINT

Inleiding
Voettocht door het Apuseni-gebergte
Sibiu en Sighisoara
Tweede deel van de wandeltocht door Transsylvanië
Brasov en Boekarest

 
Inleiding

Als aan de helderblauwe lucht zich wolken formeren in de meest oogstrelende vormen en een licht- en almaar donkerder kleurend grijs zichtbaar wordt weet je dat het niet lang duurt voor de donder zal klinken. We beklommen de heuveltoppen van Padis. Het begon zachtjes te regenen. Een herderin naderde ons met een kudde schapen. Over zich heen een grote lap plastic gedrapeerd. Zij ging, niet in het geheel gestoord door de regen die inmiddels neerkletterde, op een steen zitten. Haar silhouet leek vanuit de verte op die van een doorschijnende madonna. De madonna floot er een vrolijk deuntje bij. Niet ver daar vandaan kwamen paarden ons tegemoet. Twee, drie, vier, tien, wel vijftig. Een hele kudde in alle soorten, maten en kleuren. Nieuwsgierig als paarden zijn kwamen ze op ons af en omringden ons. Later hoorden we dat in de zomer de paarden van omliggende dorpen in de bergweiden worden losgelaten om in de herfst in hun woonplaats terug te keren.

Wandelen in Transsylvanië lijkt op rondstappen door een vergeeld prentenboek uit vervlogen tijden. De boerenkarren door paarden getrokken, boeren die met een zeis het land bewerken en dan natuurlijk de armoede. Een man van zeventig die ons vertelde dat hij, ondanks dat zijn vrouw ziek is en hij haar zou moeten verzorgen, wel moet werken als klokkenluider, vruchtenplukker, manusje van alles. Geen pensioen voor hem. Een burgemeesterszoon die vertelde geen gezin te kunnen stichten van het geld dat hij verdient...

Transsylvanië is een streek met een bewogen geschiedenis. Een kleurrijke schakering aan volkeren hebben zich in de vroegste tijden in dit land, omsloten door de Karpaten, gevestigd en elkaar verdreven. Kelten, Grieken, Thraciërs, Romeinen, Bulgaren. Een belangrijk speer- en twistpunt dat tot op heden de culturele identiteit en gespletenheid bepaalt is de twist tussen de Roemenen en de Hongaren over de bezetting van Transsylvanië. Deze twist werd in 1920, staatsrechterlijk gezien, beslecht door de Roemenen.

De wandeling in Transsylvanië

Voettocht door het Apuseni-gebergte   Top

Met een minibusje vertrokken we vanuit Budapest, een stad die tegelijk romantisch, theatraal en provinciaals van karakter is, naar Izvoru Crisulu, Transsylvanië. Budapest bleek een toepasselijk begin van deze vakantie daar de Hongaarse Roemenen die de grootste minderheid vormen in Transsylvanië, en Hongaarser zijn dan de Hongaren in Hongarije, meer op deze stad gericht zijn dan op Boekarest. Maar goed, het minibusje was volgeladen met Roemeense Amerikanen en een Roemeense Française die in hun vakantie hun familie en vrienden gingen bezoeken. De grens passeerden we vrij gemakkelijk (tot opluchting van enkele medepassagiers die wel eens anders hadden meegemaakt) en beelden die mij bijbleven van de eerste indrukken waren de langgerekte dorpjes, de blikken schittering van de daken van de kerktorens die wel met aluminiumfolie leken te zijn ingepakt en naast, armoediger huisjes ook enkele extreem kitscherige minipaleisjes. Huizen van rijke zigeuners, wist men ons te vertellen. Een eerste stop in Roemenië bij  een soort wegrestaurant waar we kennismaakten met Roemeense zomerhitjes die door de speakers knalden, leerde ons welk een duizelingwekkend prijsverschil er is met West-Europa.

We zouden worden afgezet bij onze contactpersoon en reisagent in Roemenië, Johan, een Belg die hier het avontuur zocht en gevonden heeft. Daar zouden we tevens geld kunnen wisselen want Roemeense lei's hadden we nog immer niet. Hij was echter niet aanwezig. Alleen zijn medewerker en chauffeur was er. Deze belde Johan en de laatste zei dat we ons geen zorgen hoefde te maken over het geld en we gerust met de chauffeur mee konden gaan naar ons eerste adres. En zo gebeurde het. De chauffeur sprak geen woord over de grens behalve wat gebrekkig Frans maar zijn enthousiasme was aanstekelijk. Voortdurend wees hij voorwerpen en dieren aan onderweg die wij dan voor hem in het Frans moesten vertalen. Aaaah, vwaaatuuuur!! Vwatuur, vwatuur! 

De ontvangst door de familie te Risca was allerhartelijkst. Het gesprek werd echter vooral met de kinderen gevoerd. Een vaker terugkerend fenomeen, daar zij het Engels dan wel Duits machtig zijn en de ouders in veel gevallen niet.  Nadat voor ons de houtkachel in de badkamer  was gestookt konden we genieten van een warme douche. Beneden wachtte ons een  eenvoudige maar zeer smakelijke Roemeense maaltijd. Kippenbouillon, daarna de boutjes van hetzelfde pluimdiertje met wat aardappels en koolsla en dan een cake met versgeplukte kersen toe. Ons hoorde je niet klagen. De volgende morgen kwam de gastvrouw met een stapel Roemeense biljetten aanzetten. Of we daarmee onze wandeltocht konden uitzingen. Johan zou ter zijner tijd wel het wisselgeld ophalen. Soms is het leven simpel.

Het concept van deze voettocht is prachtig. Niet alleen voeren de wandeltochten je langs natuurgebieden waar je anders niet zou komen maar bovendien logeer je bij mensen thuis die maar al te graag willen vertellen over hun leven al dan niet gewapend met woordenboek en handen en voeten. Verhalen van weduwen die het in hun eentje moeten rooien, een klokkenluider, een pastor en zijn vrouw de cantor, een burgemeesterszoon die jaren schaapsherder is geweest...

De eerste wandeltocht zou ons voeren langs Roemeense dorpjes die, in tegenstelling tot de Hongaarse dorpen in deze streek, geen echte kern hebben en zich als een soms kilometers lang lint langs de weg uitstrekken. De huisjes zijn veelal van hout en in onze ogen armoedig. Sommigen hebben echter prachtig houtsnijwerk aan de gevels. 

Op de avond van de aankomst bij ons tweede logeeradres bij een klein moederlijk vrouwtje die enkel een 'peu français' kende en een groot huis bewoonde waar trots de Roemeense vlag wapperde, deden we een beschamende ontdekking. Een uur voordat we zouden gaan eten maakten we nog een kuierrondje door het dorp, dronken bier in de plaatselijke pub annex winkel en konden ons vergapen aan een verlopen ouwe baas die met zijn gulp wagenwijd open zijn jenever bestelde. We arriveerden precies op tijd voor het eten. Dachten we. Maar onze gastvrouw snelde ons met ongeruste blik tegemoet en begon een heel verhaal 'en français' waar we toch bleven en dat ze zelfs bij 'l 'hôpital' was geweest om te zien of ons misschien iets was overkomen. We begrepen er niets van. Totdat ze naar haar horloge wees dat een uur op de onze voor liep. Of beter gezegd: onze horloges liepen een uur achter! Koortsachtig zochten we in onze reispapieren. Nergens stond dat in Roemenië een andere tijd wordt aangehouden dan in Nederland. Enigszins beschaamd begonnen we aan ons diner dat al een uur voor ons klaarstond. En we moesten denken aan wat de familie van ons vorig logeeradres toch gedacht moet hebben over het tijdstip waarop wij aan het ontbijt verschenen.

Onze wandeling ging vervolgens door naaldbossen, het gebied van de houtkap. 's Zomers trekken daar vele mannen uit de omliggende steden en dorpen naar toe en vestigen zich in de houten verblijfplaatsen (Cabanes). Ze nemen dan gelijk hun hele gezin en de koe mee. Ze scharen zich bijeen en vormen kleine koloniën. We liepen merendeels over de karrensporen van de paard en wagens die de afgezaagde boomstammen vervoeren en snoven de geur op van pasgezaagd hout.

Daarna belandden we in het nationale park van Padis. Dit zou het hoogtepunt van de wandeltocht in het Apusenigebergte worden. Wandelend over het karstplateau van Padis en kennismakend met ons voorheen onbekende of nooit geziene fenomenen als dolines, onderaardse rivieren en in de grond verdwijnende stroompjes. Dolines zijn verzakkingen van holtes of grotten die kommen in het landschap achterlaten. Op een van de wandeltochten kwamen we bij drie van de meest beroemde dolines van Padis: Cetatile Ponor. De diepste is wel tweehonderd meter.

Uitkijkend over het weidse heuvellandschap maakten we ook kennis met een ander fenomeen. Een strak blauwe lucht vult de ene helft van de hemel terwijl aan de andere zijde wel oorlog lijkt te worden gevoerd. Duistere wolken formeren zich, felle bliksemflitsen en even daarna de donder die akelig dichtbij klinkt. Soms komt daarna de regen met bakken uit de hemel, soms trekt het over. Even later is het stralend weer.

In het natuurpark logeerden we bij Cabane Varisoaia. Wat je noemt een aparte ervaring. Een wat onbehouwen kerel met grijswit haar, zijn bierbuik puilend uit een Chanel-shirt begroette ons over-enthousiast en onderwierp ons onmiddellijk aan een ijzeren regime. Ondanks onze protesten zouden we punktlich om zeven uur moeten gaan eten. Vervolgens voerde ik met hem een dolkomisch gevecht om mijn wandelstok die van hem buiten moest blijven staan. Ik dacht: 'Je kunt me nog meer vertellen' en maakte aanstalten de stok gewoon mee te nemen. Maar ik rekende niet op zijn vasthoudendheid en een paar seconden trokken we beiden aan een eind van de stok totdat ik dacht dat het wel welletjes is en gaf hem zijn zin. Omdat hij mij niet kon verstaan maakte ik mijn afkeuring duidelijk door als een woedende temperamentvolle Spanjaard weidse wegwerpgebaren te maken en vervolgens de deur van onze kamer dicht te smijten. Vervolgens moest mijn arme reisgenoot nog een tijdje zijn Roemeense litanie aanhoren. Tijdens het diner werden we verplicht bij een Nederlands  echtpaar geplaatst dat hij had opgetrommeld. Gevieren keken we elkaar wat schaapachtig aan nadat de luidruchtige baas zich had verwijderd. Uhm, ja, daar zitten we dan. Daarna volgde wel een geanimeerd gesprek. Zij bleken vaker in Roemenië te zijn geweest. Vorig jaar hadden ze een tocht met een ezel gemaakt die niet altijd naar hen wilde luisteren. Ze namen een keer de verkeerde afslag waardoor ze uren en uren door de bossen ronddwaalden terwijl de avond viel en in een heel verkeerd dorp terecht kwamen, precies dezelfde weg door de bossen weer terug moesten en 's nachts pas bij hun logeeradres arriveerden.

In Sâncraiu maakten we 's avonds de intocht van de koeien mee. Elke ochtend vertrekken ze naar de grazige weiden om 's avonds in optocht weer terug te komen. Een geloei en getrappel vult dan de straten. Iedere koe vindt feilloos de poort van haar eigen huis terug. 

De laatste wandeling in het Apuseni-gebergte voerde ons terug naar het eerste logeeradres. Terwijl het noodweer losbarstte en de regen op onze hoofden kletterden snelden we het erf op. We stonden nadruipend oog en oog met onze reisleider, Johan die ook bij de familie was aangeschoven. Met deze knappe goocheme veertiger werden wat zaken afgehandeld en gladgestreken en anekdotes uitgewisseld. We praatten onder andere over de milieuproblematiek. Over al dat rondzwervend vuil dat we vooral in de nabijheid van campings en dorpjes hadden gezien. Een serieus gevaar voor de vissen vormde het zaagsel dat van de houtzagerijen in de rivieren terecht komt. Dat zaagsel komt in de kieuwen van de vissen  terecht en vervolgens sterven ze. Het aanpakken van deze problemen vordert langzaam. Een belangrijk aspect hierin is dat je tevens rekening moet houden met het feit dat de mensen hier voor hun inkomsten afhankelijk zijn van onder andere de houtkap en je het dus onmogelijk kunt verbieden zonder alternatieven aan te bieden. Toen het gesprek kwam op de aanpassingen die de gastgezinnen moesten maken om toeristen te kunnen ontvangen waarbij allerlei zaken nog steeds voor verbetering vatbaar bleken, zoals de plaats van de lichtschakelaars, moest ik aan die nacht in de woning van het boswachtersgezin denken. Plotseling hoorde ik beneden in het huis mijn reisgenoot een kreet slaken. Toen ik de deur van onze kamer opende zag ik tegelijkertijd de gealarmeerde boswachtersvrouw in zijden pyjama en met de armen hoog opgeheven als een soort harlekijn uit een doosje haar slaapkamer naast de onze uit springen. Zij zal waarschijnlijk gedacht hebben dat mijn reisgenoot gewond en zieltogend te neer lag terwijl hij gewoon met zijn nachtblinde ogen in het pikkedonker het lichtknopje niet kon vinden dat zich, bleek later, in de keuken bevond.


Sibiu en Sighisoara   Top

De treinen in Roemenië zijn oud, vaak overvol en als je de pech hebt een stoptrein te moeten nemen gaat de reis in het tempo van een slak met een vermoeidheidssyndroom. Maar ze rijden redelijk op tijd en je wordt gedurende de reis beziggehouden door de soms prachtige uitzichten of de medepassagiers zoals twee oude zigeunervrouwen in felgekleurde kleding die samen een ongelofelijk kabaal produceerden met hun schelle stemmen. Al je verstoord naar hen opkeek knikten ze je zo schalks toe en lachten ze op zo'n guitige wijze hun bijna tandeloze monden bloot dat je hen onmiddellijk de overlast vergaf. Of die jonge journalist met een grote brandwond op zijn linker bovenarm, een deel van de reis driftig schrijvend in zijn notitieblokje waarmee we een leuk gesprek voerden.

In de oude binnenstad van Sibiu hebben de Saksen hun sporen achtergelaten. Statige kleurrijke huizen, pleinen die aan die van oude Duitse steden doen denken. We logeerden in het prestigieuze en oude hotel Împaratul Romanilor. Sjiek en stijlvol. En dan te bedenken dat dit het goedkoopste hotel van onze vakantie was. Daarbij moet wel worden meegenomen dat het gemiddelde maandsalaris van de Roemenen slechts tachtig euro bedraagt. Een tochtje in de liften is trouwens ook een ervaring apart. Ze gaan met zo'n abrupte stoot omhoog dan wel omlaag dat je pas genoten ontbijt ergens tussen je oren zit en je de krantenberichten al voor je ziet: twee toeristen verongelukt in een lift in Sibiu, Roemenië.

De mooiste steden die we hier bezochten zijn allen van Saksiche oorsprong. De tweede, Sighisoara (Schässburg voor de Saksen) heeft wel de best bewaarde oude binnenstad. Om de stad waren oorspronkelijk veertien verdedigingstorens die elk aan een ander gilde toebehoorden. Daarvan zijn er nog negen over. Tevens is deze stad de geboorteplaats van Vlad Dracul, beter bekend als 'Dracula'. Van een rustig rondkuieren in middeleeuwse sferen was echter geen sprake. De stad werd namelijk overspoeld door horden jongeren die op het Medieval Festival afkwamen. Door de enorme drukte en al die kraampjes waar goedkope keramiek en andere prullen te koop werden aangeboden deed de oude binnenstad denken aan Amsterdam tijdens de vrijmarkt op Koninginnedag. Voor het gastgezin waar we verbleven, een pastor en zijn vrouw de cantor was het een paar dagen doorbijten. Toen we bij hen aankwamen werden we door de half Saksische, half Hongaarse klokkenluider in het prieeltje van de tuin opgewacht. Meneer en mevrouw zouden later komen. Na vieren arriveerden ze met enigszins stuurse gezichten. Maar wat wil je, twee sterfgevallen op een dag, daarvan raak je wel in een grafstemming. Later voerden we echter een zeer interessant gesprek met hen. Als Hongaren tot de grootste minderheid van Transsylvanië behorend voelen zij aan den lijve de tweespalt tussen Hongaren en Roemenen. Hongaarse Roemenen cultiveren doorgaans hun Hongaarse wortels maar de pastor en zijn vrouw zoeken echter juist de toenadering tussen de volkeren. Ze behoren dan ook niet tot de orthodoxe kerk maar tot een uiterst liberale, de unitariaanse kerk. Volgens hen vergelijkbaar met de remonstrantse kerk. Dat liberalisme uitte zich al vlak voor de maaltijd toen wij als niet gelovigen nota bene vroegen of ze geen moment stilte wensten en zij pas daarna overgingen tot een kort gebed. De pastor sprak zijn zorg uit over het opkomend nationalisme in Roemenië en prees het liberale en verdraagzame klimaat in Nederland. De kanttekeningen die we daarbij moesten maken werden nauwelijks aangenomen. Ook de grote invloed van de Russische maffia kwam aan bod alsmede het feit dat heel wat kopstukken die tijdens het regime van Ceausescu aan de macht waren nu nog steeds aan het roer stonden. Waarbij hij zich afvroeg hoe zij toch in zo'n relatief korte tijd van 'idee' veranderd konden zijn. Tja, machtswellust is opportunistisch.

De volgende dag gingen we op weg naar ons volgend logeeradres, tevens het begin van de tweede reeks voettochten. Mevrouw de cantor was een 'wenig nervös'. Er zou namelijk die dag een herdenking zijn van een of andere dichter en ter gelegenheid daarvan zouden de kopstukken van de hele kerkelijke gemeenschap bij hen op de thee komen. Het huis moest dien ten gevolge spik en span zijn en er werd dan ook minutieus geschrobd, geboend en geveegd. Mevrouw de cantor had er 'Kopfschmerzen' van.


Tweede deel van de wandeltocht door Transsylvanië Top

Een glooiend landschap maar minder ruig en spectaculair dan bij de voorgaande wandeltochten in het Apuseni-gebergte. Een ander verschil met de de wandeltochten uit het eerste deel was dat de gastgezinnen waar we verbleven nagenoeg van Hongaarse oorsprong waren. De dorpen in dit gebied leken welvarender. We zagen hier meer huizen van steen wat niet wilde zeggen dat er geen prachtig houtsnijwerk te bewonderen viel. Integendeel. In verschillende Hongaarse dorpen als Eremitu en Magherani waren bijvoorbeeld mooie traditionele toegangspoorten van hout te bewonderen. We logeerden nu meerdere nachten bij een familie zodat we meer tijd hadden om de gezinsleden beter te leren kennen. 

De weg naar de boerderij van de weduwe Tökes was lang geweest en we kwamen later aan dan we verwachtten. Terwijl we met de routebeschrijving in de hand aarzelden of we al dan niet het pad naar rechts in moesten slaan werden we geamuseerd gadegeslagen door drie oude dames die aan de overkant van de weg gedrieën op een muurtje zaten. Er werd enthousiast geroepen, gewuifd en gewezen: Daarheen! Daarheen! Wij wuifden terug en liepen het paadje in. Halverwege kwam mevrouw Tökes ons al tegemoet. Haar boerderij was zoals je je in je fantasie voorstelt: klein, idyllisch gelegen met fruitbomen, een moestuin en een veranda voor het huis. Op haar terrein was ook een privé-begraafplaatsje, een fenomeen dat we vaker meemaakten tijdens de wandelingen. Haar zoon en twee van haar kleindochters waren er ook. Vooral de oudste kleindochter toonde zich schrander, was zeer spraakzaam en sprak perfect Engels. Met de nodige zelfgemaakte wijn en huisgestookte palinka (pruimenjenever) achter de kiezen stonden we s'avonds laat in het voorportaal van ons slaapvertrek oog en oog met de ooit door grootvader Tökes geschoten beer, leuk van kantwerk voorzien door grootmoeder waarna we ons zalig in de diepste slaap sinds tijden lieten wegzinken op onze met stro gevulde matras.

Na een ons wat teleurstellende wandeling die grotendeels langs een autoweg voerde waar de auto's ons razendsnel en rakelings passeerden, waar zigeuners nabij de dorpen fruit en paddestoelen te koop aanboden kwamen we bij het Lac Ursus (Berenmeer) dat een groot zoutgehalte heeft van waar we konden zweef-zwemmen. 

We overnachtten bij een houtvester en zijn gezin. Deze hield minutieus in een schrift de gegevens van al zijn gasten bij, zelfs paspoortnummers werden genoteerd. 'Hij is hotelletje aan het spelen' voegde ik mijn reisgenoot gekscherend toe. Hij had in zijn schrift tevens een kaart van Europa waarin hij de plaats van herkomst van de gasten intekende. Aan hem was het wel toevertrouwd om ons bezig te houden! Verplicht nummer was de rondleiding door de forellenkwekerij die ooit door zijn grootvader is opgezet. Deze had als huzaar gediend in de eerste wereldoorlog, was ook in Zweden geweest en deed daar het idee voor de forellenkwekerij op. Tijdens het communistische bewind werd echter al het privé-bezit opgeheven en werd het een staatsbedrijf wat het nu nog steeds is. Hij liet ons oude foto's zien. Geweldig, al die doorleefde strak en heroïsch ogende koppen! Zijn vader die af en toe bij ons aanschoof, had zelfs zes jaar in een werkkamp in Siberië gezeten. Op de oude foto's een rasechte ijzervreter, nu ineengekrompen tot een vriendelijk rimpelig baasje.

Zo'n oude baas troffen we een keer als enige klant in een café annex dorpswinkel. Toen wij aan het tafeltje naast hem plaatsnamen bleek deze man echter verre van vriendelijk. Hij stortte een vloed aan woorden over ons uit die wel een scheldkanonnade leek. We verstonden er natuurlijk niets van. Toen we hem de rug toekeerden was dit olie op het vuur. Hij greep ons bij de schouder om onze aandacht op te eisen en zette het nog harder op een schelden. De juffrouw achter de toonbank snauwde hem een paar keer iets toe. Dan was hij een paar seconden stil maar al snel begon hij weer. Totdat twee potige kerels het café binnenstormden en hem meesleurden. Het oudje verzette zich uit alle macht, zich krampachtig aan de tafel waar hij aan zat vasthoudend en trok deze en ook de stoel mee in zijn val. Nogal hardhandig werd hij op straat gegooid. We hielden ons hart vast voor de broze oude botjes. Maar het baasje krabbelde verdwaasd en ongedeerd op en liet zich toen als een kind aan de hand van een van de mannen wegleiden, ons wat beduusd achterlatend.

Onze laatste wandeltocht was weer een mooie. Aanvankelijk was het regenachtig weer terwijl we almaar stegen door een beukenbos. Boven gekomen klaarde het op. We waren beland op een vlakte met mooie oeroude beuken. Verderop kwamen we in een bijna paradijselijke vallei waar paarden los rondliepen.

Wat wij tijdens onze wandelingen zagen was een sterk agrarische samenleving, min of meer onaangetast door Ceausescu's desastreuze en mislukte zware industrialisatieprogramma. Als West-Europa echter een voorbode is van wat komen gaat, en dat is zeer waarschijnlijk, zal die agrarische samenleving in de toekomst langzaam naar de achtergrond verdwijnen. 
Maar de beelden van zowel de natuur als de mensen die we zagen en meemaakten tijdens de wandelingen zijn op mijn netvlies gebrand. Een kerkje op een heuvel waar je via een sprookjesachtige boomgaard kon komen en die je kon bezichtigen na eerst de sleutel gevraagd te hebben waarna het prachtige interieur zich ontsloot met mooi versierd cassetteplafond, kroonluchters van korenhalmen en alles bedekt met het kantwerk van de nijvere dames van het dorp. Of die twee grootmoeders die we ontmoetten bij een van onze logeeradressen, en een enorme berg augurken aan het schillen waren. En het oude dametje dat ons bewees dat je elkaars taal niet hoeft te spreken om, al lopend over een naar boven slingerend pad, een bijzonder geanimeerd gesprek te voeren.

Brasov en Boekarest       Top

Brasov (Kronstadt) is, evenals Sibiu en Sighisoara, door de Saksen gesticht. Ook hier is het aan de architectuur van de oude binnenstad te zien. Het grote plein, dat een prachtig decor vormt om te flaneren, doet nog eerder Zwitsers aan met die grote heuvels pal op de achtergrond. De daar surveillerende politie is bovendien uiterst vriendelijk en behulpzaam. Een van hen vroeg of onze reisgids een kaart bevatte, griste deze tegelijkertijd uit onze handen om deze vervolgens te gebruiken om twee Italiaanse toeristen mee van dienst te zijn.
In het keurig aangeharkte park voor ons hotel kwamen we plots graven tegen. Dit bleken de slachtoffers te zijn van de rellen die uitbraken in 1987. Na de ineenstorting van de economie in de tachtiger jaren, zagen de arbeiders van de fabrieken die landbouwvoertuigen produceren hun lonen dramatisch dalen. Dit leidde tot protesten en uiteindelijk tot grootschalige rellen waarbij een officier van de burgerwacht gedood werd. Later volgden meer rellen waarbij vele slachtoffers vielen.

Het beeldschone Brasov is een bezoek meer dan waard gebleken. En dan te bedenken dat dit enkel als uitvalbasis bedoeld was voor een bezoek aan Bran waar het zogeheten kasteel van Dracula is. De historische figuur Vlad Dracul (ca. 1431-76) mag dan geen vampier geweest zijn, beestachtig wreed was hij alleszins. Dracul betekent draak, een bijnaam die verwijst naar het wapen dat hij op zijn schild voerde. Zijn andere naam Vlad Tepes, betekent de spieser. Dat is wat hij met zijn vijanden deed, een kunstje dat hij van de Turken af had gekeken toen hij daar in zijn jeugd met zijn broer gevangen zat. Maar op het kasteel van Bran heeft Vlad Dracul nooit gewoond. Hij heeft het volgens historische bronnen hoogstens een keer aangevallen. Wie er wel woonde, maar dat is eeuwen later, was koningin Maria van Roemenië. Deze pittige tante had hier haar zomerresidentie. Ze rebelleerde tegen het hof in Boekarest, reed onbegeleid door de straten, bedolf de stedelingen met rozen tijdens de dagen van Carnaval maar organiseerde tevens cholerakampen in de Balkanlanden. Op de vredesconferentie te Parijs van 1919 verscheen zij met de woorden: "Roemenië heeft een gezicht nodig en ik ben hier om u het mijne te laten zien".

Boekarest. De verhalen over deze stad zijn niet allemaal onverdeeld gunstig te noemen. Men spreekt over een lelijke, chaotische en bovendien onveilige stad. Ooit was dit het 'Parijs van het oosten'. De Roemeense aristocratie was eind negentiende eeuw een van de rijkste en meest extravagante van Europa en de stad was compleet heringericht door Franse architecten. Veel van die allure is verloren gegaan in het megalomane sloopproject van Ceausescu. Deze was namelijk tijdens een tripje naar Noord-Korea zo enthousiast geworden over de majestueuze brede boulevards aldaar dat hij het thuis precies zo wilde. Hij draaide er zijn hand niet voor om een hele wijk ervoor te moeten laten slopen. Nu liggen daar midden in de stad een boulevard die zo'n veertig meter langer en enkele meters breder is dan de Champs Elysées, zijn monstrueuze witte paleis en enorme rijen deels onafgebouwde flats. Het paleis is een bezoek trouwens meer dan waard. Er huist nu het parlement in. Of beter gezegd, in een klein deel van deze witte kolos. Want dit gebouw is in volume bijna zo groot als het Pentagon. Een van de grootste gebouwen ter wereld dus. Tijdens de overigens erg leuke rondleiding wordt je overstelpt met informatie over de hoeveelheden Roemeens marmer, hout, bladgoud en meters zijden gordijnstof en handgeknoopte tapijten die er voor de verschillende zalen gebruikt zijn. Bij het noemen van zoveel 'groter dan groot'cijfers gaan mijn gedachten al snel afdwalen zodat ik die nu niet meer paraat heb. Monsterachtig groot, kil en sfeerloos is het paleis. En tevens een voorbeeld van een nalatenschap van het wonderlijke en soms wrede schepsel dat een mens kan zijn.

Boekarest is, in weerwil van de negatieve verhalen, bepaald geen onprettige stad. Het is ook een stad in de brede zin van het woord: kosmopolitisch, groots, druk en chaotisch maar enerverend. Zeker geen Parijs van het Oosten maar wel een stad met een heel eigen allure. Het straatleven is een lust voor het oog voor diegenen die ervan houden het menselijke leven in alle mooie en minder mooie aspecten te observeren. Straten met winkels van de bekende modehuizen met westerse prijzen worden afgewisseld met laveloze stegen waarna je weer een prachtige straat met Fin du Siecle architectuur betreedt. In zo'n Fin du Sieclestraat bevindt zich het museumpje van de beeldhouwer Frederic Storck. Wij vonden helaas de poort gesloten. De bewaakster zagen we even later enthousiast haar vriendje begroeten voor wie de poorten natuurlijk wel opengingen. Maar in dezelfde straat vonden we een leuk café waar we geweldige koffie dronken: zwart met daarop smeltend chocolade-ijs met slagroom. Vlak voordat we Boekarest en Roemenië zouden verlaten zagen we hoe een zigeunerin door een paar mannen voor een winkel werd weggesleurd. Maar ze verzette zich met hand en tand, schopte, sloeg en schold als een bezetene. Voor de omstanders die grijnzend toekeken tilde ze haar rokken op en toonde ze haar blote billen. Kiss my ass.


© 2003 G.A. den Held 


Top

GABY DEN HELD
           
                         
ALMAAR DONKERDER KLEUREND GRIJS